Analyse: AI wortelt zich in het dagelijks leven

AI is niet langer een experimentele technologie of een hype, maar een vast onderdeel van het dagelijks leven van miljoenen mensen. Uit een uitgebreide analyse van The Financial Times, gebaseerd op gebruiksrapporten van onder meer Google, OpenAI en Anthropic, blijkt dat kunstmatige intelligentie zich razendsnel heeft verspreid in zowel privé- als werkomgevingen. Deze analyse combineerde interne data van AI-bedrijven met enquêtes en aanvullende datasets om een betrouwbaar beeld te schetsen van de mondiale adoptie. De conclusie is helder: AI heeft zich binnen enkele jaren verankerd in routines, gewoonten en professionele workflows.

Wat vooral opvalt, is dat de groei van AI-gebruik zich niet beperkt tot specifieke sectoren of beroepsgroepen. Waar AI voorheen vooral werd geassocieerd met techbedrijven en datawetenschappers, zien we nu een brede toepassing in onderwijs, gezondheidszorg, juridische dienstverlening en creatieve beroepen. Gebruikers wenden zich tot AI voor uiteenlopende doeleinden – van het schrijven van teksten tot het samenvatten van documenten of het opstellen van beleidsnotities. De verschuiving van gespecialiseerde naar generieke toepassingen wijst erop dat AI niet langer een hulpmiddel voor experts is, maar een toegankelijk instrument voor iedereen met een smartphone of computer.

Die verschuiving heeft grote maatschappelijke implicaties. AI beïnvloedt de manier waarop kennis wordt geconsumeerd, hoe mensen leren en zelfs hoe ze beslissingen nemen. Wat ooit gold als een digitale assistent, is inmiddels een medebeslisser geworden bij dagelijkse handelingen: van het kiezen van een recept tot het herzien van een contracttekst. Daarmee rijst ook de vraag hoe afhankelijk mensen willen en kunnen worden van algoritmen die ze niet volledig begrijpen.

Explosieve groei in gebruik

De cijfers die The Financial Times verzamelde, laten weinig ruimte voor twijfel: het gebruik van generatieve AI groeit exponentieel. OpenAI meldde dat er wekelijks meer dan 18 miljard berichten via ChatGPT worden verzonden, waarmee het model een van de snelst groeiende digitale platforms ooit is. Inmiddels heeft één op de tien mensen wereldwijd ChatGPT gebruikt, een adoptietempo dat vergelijkbaar is met de vroege opkomst van het internet rond het jaar 2000. Dit tempo toont niet alleen de aantrekkingskracht van conversatiegestuurde interfaces, maar ook de toenemende gewoonte om informatie direct bij een model te raadplegen in plaats van via zoekmachines.

De populairste toepassingen van ChatGPT draaien om praktische begeleiding. Onderwijs, bijles en studieondersteuning vormen samen ongeveer tien procent van alle interacties. Ook tekstschrijven, redigeren en informatieonderzoek behoren tot de belangrijkste categorieën. Interessant is dat de categorie “informatie opzoeken” het afgelopen jaar de sterkste groei vertoonde, wat erop wijst dat gebruikers AI niet alleen als hulpmiddel voor productie zien, maar ook als een alternatief voor traditionele zoekfuncties. Daarmee verschuift de informatievoorziening van webpagina’s naar directe dialoog.

Sinds de introductie van multimodale functies in april 2025 is het gebruik van beeld en spraak sterk toegenomen. Steeds meer gebruikers combineren tekst met afbeeldingen of spraakopdrachten, wat het interactiepatroon met AI radicaal verandert. Tegelijkertijd daalt het aantal vragen over programmeertaken. Bedrijven integreren code-assistentie immers rechtstreeks in hun ontwikkelomgevingen, waardoor veel gebruikers niet langer losse vragen aan ChatGPT hoeven te stellen. Deze trends illustreren dat de aard van AI-gebruik continu in beweging is.

De schaduw-AI-economie

Onderzoek van het MIT Media Lab introduceert het concept van de “shadow AI economy”. Daarmee wordt gedoeld op werknemers die consumententools gebruiken voor werkdoeleinden zonder dat hun organisatie dat formeel ondersteunt. Deze medewerkers zetten ChatGPT, Claude of Gemini in om rapportages te schrijven, data te analyseren of teksten te vertalen. Officiële AI-projecten binnen bedrijven blijven daarentegen vaak steken in de pilotfase, mede door trage goedkeuringsprocedures, integratieproblemen en onzekerheid over betrouwbaarheid.

De paradox is duidelijk: terwijl organisaties worstelen met governance en compliance, gebruiken individuele werknemers AI al dagelijks op eigen initiatief. Dat creëert een parallelle infrastructuur van informele automatisering die buiten formele controlemechanismen om opereert. Voor juristen en toezichthouders is dit relevant, omdat hier mogelijk gevoelige data worden verwerkt zonder contractuele waarborgen of duidelijke aansprakelijkheid. De “shadow AI economy” toont dat adoptie vaak sneller gaat dan beleid.

Volgens OpenAI’s hoofdeconoom Ronnie Chatterji draait het huidige gebruik van AI vooral om besluitvorming en persoonlijke efficiëntie. Hij schat dat meer dan 70 procent van alle AI-interacties inmiddels niet-werkgerelateerd is. Mensen gebruiken AI dus even gemakkelijk voor privébeslissingen als voor professionele taken. Chatterji verwacht dat het aantal taken waarbij AI ondersteuning biedt, de komende jaren verder zal stijgen. De grens tussen professioneel en persoonlijk gebruik zal daardoor nog verder vervagen.

Miljarden gebruikers en recordinvesteringen

Ook andere techbedrijven tonen ongekende groeicijfers. Anthropic meldt inmiddels meer dan 300.000 zakelijke klanten, waarbij de nadruk ligt op programmeer- en data-analysetoepassingen. Google rapporteert dat zijn AI-overviews in Search maandelijks door meer dan twee miljard mensen worden gebruikt, terwijl 70 procent van de gebruikers in Docs of Gmail AI-suggesties accepteert. Meta zegt één miljard maandelijkse gebruikers te hebben voor zijn AI-assistent, en Microsoft meldt ruim 100 miljoen Copilot-gebruikers wereldwijd. Deze cijfers duiden op een structurele verankering van AI in het digitale ecosysteem.

De groei wordt ondersteund door een ongekende investeringsgolf. Grote technologiebedrijven hebben gezamenlijk meer dan 300 miljard dollar aan nieuwe AI-infrastructuur gepland voor 2025. Dat geld gaat naar datacenters, gespecialiseerde chips en energievoorziening. Volgens The Financial Times vertegenwoordigen AI-investeringen ongeveer 40 procent van de groei van het Amerikaanse bbp. Deze cijfers illustreren dat AI niet langer slechts een technologische innovatie is, maar een drijvende kracht achter economische expansie.

De schaal waarop dit gebeurt, roept echter ook vragen op over duurzaamheid en concentratie van marktmacht. De investeringen worden gedomineerd door een handvol multinationals die de toegang tot rekenkracht en data monopoliseren. Voor juristen en beleidsmakers betekent dit dat vraagstukken rond mededinging, data-eigendom en energiegebruik urgenter worden dan ooit.

Geografische verschillen en sectorale patronen

De mondiale spreiding van AI-adoptie laat grote verschillen zien. Volgens schattingen van Microsoft gebruikt ongeveer 15 procent van de werkende wereldbevolking AI, waarbij er een duidelijke correlatie bestaat tussen gebruik en bbp per hoofd van de bevolking. Europese landen laten hoge adoptiecijfers zien, mede door de sterke nadruk op digitalisering en onderwijs. In Zuid-Azië en Sub-Sahara Afrika blijft het gebruik relatief laag, vooral vanwege beperkte infrastructuur en taalbarrières.

Een opvallende koploper is de Verenigde Arabische Emiraten, waar naar schatting 59 procent van de beroepsbevolking AI gebruikt. Dit succes is mede te danken aan een nationale strategie waarin overheid, onderwijs en bedrijfsleven nauw samenwerken. In Brazilië blijkt AI vooral populair in juridische dienstverlening, waar tools worden ingezet voor contractanalyse en procesondersteuning. In India ligt de nadruk op softwareontwikkeling en codegeneratie. Deze variatie toont aan dat de manier waarop AI wordt toegepast sterk afhankelijk is van lokale behoeften en economische structuur.

Voor beleidsmakers en onderzoekers is het belangrijk te beseffen dat wereldwijde cijfers slechts een gemiddelde weergeven. De context bepaalt de impact: waar AI in het Westen vaak wordt gebruikt als productiviteitsinstrument, fungeert het elders juist als een vorm van digitale inclusie. Daarmee wordt AI niet alleen een technologie van efficiëntie, maar ook een middel van maatschappelijke ongelijkheid of vooruitgang – afhankelijk van de lokale omstandigheden.

Kritische kanttekeningen en onderwijsrespons

De snelle opmars van AI roept ook kritische vragen op. Onderzoekers waarschuwen dat het uitbesteden van cognitieve taken, zoals schrijven of analyseren, kan leiden tot “cognitieve schuld” – het verschijnsel dat gebruikers vaardigheden verliezen doordat zij te sterk op technologie vertrouwen. Vooral in het onderwijs kan dit problematisch zijn, omdat studenten minder leren reflecteren op de inhoud die zij genereren. Het gevaar is dat AI, bedoeld als hulpmiddel, de rol van kritisch denken overneemt.

Als reactie hierop ontwikkelen zowel bedrijven als onderwijsinstellingen nieuwe vormen van gecontroleerd gebruik. OpenAI introduceerde bijvoorbeeld een “study mode”, waarin studenten uitleg en begeleiding krijgen zonder dat complete antwoorden worden gegenereerd. Deze aanpassing is bedoeld om AI als leermiddel in te zetten in plaats van als vervanger. Universiteiten zoals Oxford maken ChatGPT inmiddels breed beschikbaar, niet om het gebruik te ontmoedigen, maar om het te kanaliseren binnen ethische en didactische kaders.

Voor juristen en toezichthouders vormt dit een belangrijk precedent. Het illustreert dat verantwoord AI-gebruik niet uitsluitend gaat over privacy en data, maar ook over kennisautonomie en menselijke ontwikkeling. Het reguleren van AI betekent daarom niet alleen het beperken van risico’s, maar ook het beschermen van leer- en denkvermogens die essentieel zijn voor een goed functionerende samenleving.

Afsluiting

De analyse van The Financial Times toont overtuigend aan dat AI zich diep in het dagelijks leven heeft genesteld. Van schrijven en leren tot communiceren en beslissen: kunstmatige intelligentie vormt een onzichtbare laag onder talloze handelingen. De schaal van adoptie, ondersteund door miljardeninvesteringen, maakt duidelijk dat AI een structureel onderdeel is geworden van de moderne economie.

Tegelijkertijd brengt deze verankering nieuwe verantwoordelijkheden met zich mee. De snelle groei vraagt om beleid dat transparantie, duurzaamheid en menselijke controle waarborgt. De discussie over AI mag zich niet beperken tot de vraag hoeveel mensen het gebruiken, maar moet gaan over hoe en onder welke voorwaarden dat gebeurt.

Voor juristen, toezichthouders en beleidsmakers ligt hier een duidelijke taak. De opmars van AI biedt kansen voor innovatie en economische groei, maar vereist ook een stevig juridisch en ethisch fundament. Alleen dan kan de technologie verder wortelen – niet alleen in het dagelijks leven, maar ook in een verantwoord en rechtvaardig maatschappelijk kader.

Vorige
Vorige

Cloudsoevereiniteit krijgt tanden: Europa’s nieuwe meetlat voor autonomie

Volgende
Volgende

Prompt van de Week: Feedback op pleitnota