AI en rechtspraak: waarom de discussie over 'meer uitspraken' niet genoeg is

Op 2 juni publiceerde het FD een artikel waarin de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), via haar projectgroep Digitalisering & AI, pleit voor het publiceren van alle rechterlijke uitspraken. Volgens de projectgroep zijn zulke data essentieel om juridische AI-systemen goed te trainen. ‘In feite zouden alle inhoudelijke rechterlijke uitspraken openbaar moeten worden gemaakt’, aldus Katja van Kranenburg, voorzitter van de projectgroep en advocaat bij CMS.

De huidige praktijk laat zien dat slechts 4% van de 1,6 miljoen rechterlijke uitspraken per jaar wordt gepubliceerd. De NOvA wijst erop dat dit onvoldoende is om AI goed te laten functioneren binnen de juridische praktijk. Door uitspraken systematisch beschikbaar te maken, zou het mogelijk worden om AI in te zetten voor taken zoals patroonherkenning, het analyseren van de voorkeuren van rechters, of het verbeteren van juridische voorspellingen in procedures.

Kanttekeningen bij volledige openbaarheid

In het FD-artikel klinken echter ook zorgen, vooral vanuit de rechterlijke macht. De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) waarschuwt dat volledige openbaarheid kan leiden tot ongewenste effecten, zoals forumshoppen en strategisch procederen. Daarnaast speelt de vrees dat individuele rechters kwetsbaarder worden als hun uitspraken systematisch kunnen worden geanalyseerd door AI. De toga symboliseert immers dat de rechter als persoon ondergeschikt is aan het systeem; AI zou dat principe kunnen ondergraven.

Bovendien wijst de NVvR op praktische obstakels: uitspraken moeten eerst handmatig geanonimiseerd worden, wat tijdrovend en kostbaar is. En niet elke zaak leidt tot een uitspraak die inhoudelijk geschikt is voor publicatie – denk aan administratieve afdoening of bulkuitspraken in belastingzaken.

Structuur versus volume

Op 5 juni verscheen een aanvullend opiniestuk van Nordin Bouchrit (Zeno) en Elgar Weijtmans (HVG Law), waarin zij een belangrijke nuancering aanbrengen op het pleidooi voor ‘meer data’. Zij stellen dat niet de kwantiteit, maar de kwaliteit van juridische data bepalend is voor AI-ontwikkeling. AI leert niet vanzelf beter door een toename van tekstuele input, maar vraagt om gestructureerde, juridisch relevante en systematisch verrijkte datasets.

Bouchrit en Weijtmans wijzen onder meer op het gebrek aan uniforme opbouw, inconsistentie in verwijzingen en het ontbreken van metadata in de huidige publicaties. Voor AI is dat problematisch: zonder duidelijke semantische structuur kunnen modellen de juridische logica niet betrouwbaar leren. Hun pleidooi richt zich dan ook op het verbeteren van de structuur en samenhang van reeds gepubliceerde uitspraken, voordat wordt ingezet op massale uitbreiding van het aantal.

De kernvraag: wat maakt uitspraken bruikbaar?

De discussie raakt daarmee aan een bredere, fundamentele vraag: wat maakt een rechterlijke uitspraak bruikbaar voor juridische analyse, zowel door mensen als door machines? En hoe richten we die bruikbaarheid in: door alles beschikbaar te stellen, of door zorgvuldig te selecteren, verrijken en structureren?

Binnen Europa leeft dezelfde discussie. Het EU Justice Scoreboard 2024 toont aan dat Nederland relatief weinig uitspraken publiceert vergeleken met andere lidstaten. Toch heeft de Nederlandse Rechtspraak de ambitie uitgesproken om uiterlijk in 2031 alle uitspraken te publiceren – tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dat niet te doen. Daarbij moet volgens betrokkenen wel oog blijven voor de balans tussen transparantie, privacy en de professionele bescherming van rechters.

Volgende
Volgende

Samenwerking LegalZoom en Perplexity & de toekomst van juridische dienstverlening