CCBE-richtlijn over het gebruik van generatieve AI door advocaten
De Council of Bars and Law Societies of Europe (CCBE) heeft op 2 oktober 2025 de “Guide on the Use of Generative AI by Lawyers” uitgebracht. Deze publicatie is bedoeld om bewustwording te vergroten over wat generatieve AI (GenAI) is, hoe deze technologie wordt toegepast binnen de juridische praktijk en welke professionele en ethische overwegingen daarbij komen kijken. Volgens de CCBE is het doel van de gids om “to raise awareness of what generative AI (GenAI) is, to explain its current uses in legal practice and to highlight potential opportunities and risks associated with its use”.
De gids richt zich niet op de werking van de rechtspraak, maar op het gebruik van GenAI door advocaten zelf. Daarbij verwijst de CCBE naar de Charter of Core Principles of the European Legal Profession en de Model Code of Conduct, die samen het ethische fundament vormen van het beroep. Generatieve AI biedt nieuwe mogelijkheden voor efficiëntie en kennisverwerking, maar stelt de advocatuur tegelijk voor complexe uitdagingen op het gebied van geheimhouding, onafhankelijkheid, competentie en transparantie (p. 3, 7).
Wat is generatieve AI volgens de CCBE
De CCBE beschrijft generatieve AI als technologie die in staat is om zelfstandig nieuwe inhoud te creëren — tekst, beeld, audio of video — op basis van bestaande data. Deze systemen herkennen patronen in grote datasets en genereren op basis daarvan contextuele output. Een belangrijk kenmerk is dat GenAI gebruikmaakt van probabilistische modellen, die via wiskundige waarschijnlijkheden bepalen welk woord of beeld het meest logisch volgt in een reeks. Dat verklaart waarom de output vaak coherent oogt, maar niet noodzakelijk juist of juridisch accuraat is (p. 8).
Volgens de gids valt generatieve AI binnen de bredere definitie van AI-systemen uit artikel 3 van de EU AI Act. De CCBE wijst erop dat generatieve AI meestal wordt beschouwd als een vorm van general-purpose AI, aangezien deze modellen voor uiteenlopende toepassingen kunnen worden ingezet. Buiten de EU sluiten ook de definities van de OESO en de Raad van Europa aan bij deze benadering: generatieve AI-systemen produceren ‘content’ in de zin van tekst, beeld, audio en video, en zijn inmiddels een “distinct class of AI systems” binnen het internationale regelgevingskader (p. 8–9).
Gebruik in de juridische praktijk
Het gebruik van generatieve AI onder advocaten is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Uit de door de CCBE geciteerde onderzoeken van LexisNexis (2023) en Thomson Reuters (2024) blijkt dat 89 procent van de advocaten bekend is met GenAI, terwijl 41 procent het gebruikt in hun dagelijkse werkzaamheden en 15 procent specifiek voor juridische doeleinden (p. 12). De meest voorkomende toepassingen zijn juridisch onderzoek, het opstellen of samenvatten van documenten, vertalingen en het voorbereiden van correspondentie.
De CCBE merkt op dat steeds meer software standaard AI-functionaliteit bevat, waardoor advocaten soms niet eens weten dat ze met een GenAI-systeem werken. Daarnaast verschijnen er steeds meer op maat gemaakte AI-tools voor de juridische sector, bijvoorbeeld systemen die specifiek zijn getraind op juridische databanken of jurisprudentie. Hierdoor verandert niet alleen het werktempo, maar ook de manier waarop juridische professionals informatie verzamelen en analyseren (p. 12).
De voordelen van GenAI in de advocatuur
Wanneer generatieve AI zorgvuldig en verantwoord wordt toegepast, biedt het volgens de CCBE aanzienlijke voordelen. Zo kan het repetitieve of administratieve taken versnellen, zoals het opstellen van standaarddocumenten, het analyseren van grote hoeveelheden stukken en het controleren van consistentie in contracten. Daarnaast kan AI het juridisch onderzoek verbeteren door sneller relevante jurisprudentie of trends te signaleren.
De CCBE ziet bovendien kansen voor kwaliteitsverbetering, bijvoorbeeld door het verminderen van menselijke fouten en het standaardiseren van bepaalde processen. Ook kan de inzet van AI leiden tot kostenbesparing, snellere behandeling van zaken en een betere verdeling van tijd en middelen binnen kantoren. Op langere termijn kan dit bijdragen aan een grotere toegankelijkheid van rechtshulp voor burgers die nu moeilijk toegang hebben tot juridische bijstand (p. 12–13).
De risico’s van GenAI
Tegelijkertijd waarschuwt de CCBE voor substantiële risico’s bij het gebruik van generatieve AI. Deze risico’s raken rechtstreeks aan de kernwaarden van het beroep en hebben gevolgen voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van juridische dienstverlening.
Privacy en gegevensbescherming vormen een eerste punt van zorg. Gebruikers van AI-systemen kunnen onbedoeld vertrouwelijke informatie invoeren die door de aanbieder wordt opgeslagen of gebruikt om het model verder te trainen. Zonder duidelijke transparantie van de aanbieder bestaat het risico dat persoonsgegevens of cliëntinformatie buiten medeweten van de advocaat worden verwerkt of gedeeld (p. 13).
Daarnaast wijst de CCBE op “hallucinations”: AI-systemen kunnen feitelijk onjuiste of niet-bestaande juridische informatie genereren, zoals verzonnen arresten of foutieve citaten (p. 14). Ook bias en sycophancy — het structureel reproduceren van vooroordelen of overdreven instemming met de gebruiker — kunnen leiden tot onevenwichtige adviezen (p. 14).
Verder benoemt de gids het gebrek aan transparantie van de onderliggende algoritmen (“the black box phenomenon”), de auteursrechtelijke risico’s rond trainingsdata en output (p. 14–15), de toename van cybersecuritydreigingen zoals prompt injections en data poisoning, en het gevaar van fraude via deepfakes en synthetische identiteiten (p. 15).
Vertrouwelijkheid en gegevensbescherming
Vertrouwelijkheid behoort tot de kern van het advocatenberoep en vormt volgens de CCBE de “basis for the relationship of trust between lawyer and client” (p. 16). Deze plicht geldt onverkort bij het gebruik van GenAI. De CCBE waarschuwt dat advocaten verantwoordelijk blijven voor de gegevens die zij invoeren in AI-systemen. Zodra vertrouwelijke of persoonlijke informatie via prompts of uploads wordt gedeeld, bestaat het risico dat deze data wordt opgeslagen, hergebruikt of gedeeld met derden — soms zelfs zonder dat de aanbieder dit expliciet meldt (p. 17).
Daarom stelt de CCBE nadrukkelijk: “Lawyers should refrain from entering any personal, confidential or other data related to the client into the user interface of the GenAI unless there are appropriate safeguards in place” (p. 18). Die waarborgen kunnen bestaan uit contractuele afspraken over geheimhouding en dataverwerking, technische maatregelen zoals lokale opslag of zero-retentiebeleid, of het draaien van het AI-systeem binnen een beveiligde kantooromgeving.
De gids wijst er verder op dat veel AI-functies onzichtbaar geïntegreerd zijn in alledaagse tools zoals vertaalprogramma’s, tekstverwerkers of PDF-lezers. Ook daar geldt de plicht tot zorgvuldigheid: “Most, if not all, of these tools are cloud-based. The same care should be taken with confidential information when using these tools” (p. 17). Advocaten dienen bovendien de voorwaarden van aanbieders te analyseren, te controleren waar data wordt verwerkt (bij voorkeur binnen de EU/EER) en na te gaan of verwerkersovereenkomsten voldoen aan de AVG-vereisten.
Samenvattend schrijft de CCBE dat geheimhouding in het AI-tijdperk niet minder, maar juist meer aandacht en kennis vergt: advocaten moeten begrijpen hoe AI-systemen omgaan met data, welke risico’s ontstaan bij gebruik, en hoe ze passende beveiligingsmaatregelen kunnen treffen (p. 16–18).
Professionele competentie en verantwoordelijkheid
De CCBE benadrukt dat advocaten niet alleen juridisch, maar ook technologisch competent moeten zijn. Het beginsel van professionele bekwaamheid verplicht juristen om zich te verdiepen in de werking, beperkingen en risico’s van de tools die zij gebruiken. “A lawyer should be aware of the benefits and risks of using relevant technologies in his or her practice” (p. 18).
Advocaten moeten de output van AI-systemen altijd verifiëren voordat deze wordt gebruikt, zeker wanneer die invloed heeft op adviezen, processtukken of bewijsvoering. Ook dienen zij zich voortdurend bij te scholen en richtlijnen van balies en beroepsorganisaties te volgen. Onvoldoende controle of kennis kan leiden tot tuchtrechtelijke maatregelen, beroepsfouten of reputatieschade (p. 19).
Onafhankelijkheid, transparantie en belangenconflicten
Een ander aandachtspunt is de onafhankelijkheid van de advocaat. De CCBE waarschuwt dat overmatige afhankelijkheid van AI-systemen, of van een klein aantal grote leveranciers, de professionele autonomie kan ondermijnen. Bias of “automation complacency” — het klakkeloos overnemen van AI-uitvoer — kan leiden tot verlies van kritisch vermogen (p. 20).
Ook transparantie tegenover cliënten is essentieel. Wanneer een redelijk geïnformeerde cliënt bezwaar zou kunnen hebben tegen het gebruik van AI, moet de advocaat hierover openheid geven. Verder moeten advocaten bedacht zijn op conflicten van belangen, aangezien AI-systemen getraind kunnen zijn op data van meerdere kantoren of cliënten, wat onbedoelde informatie-overdracht kan veroorzaken (p. 20).
Toekomstige aandachtspunten
De CCBE schetst een aantal structurele vraagstukken voor de toekomst. Ten eerste vraagt zij aandacht voor de onafhankelijkheid van de beroepsgroep in een markt die gedomineerd wordt door enkele grote technologiebedrijven. Daarnaast waarschuwt de gids voor de uitholling van juridische vaardigheden bij jonge juristen, doordat routinetaken steeds vaker worden geautomatiseerd.
Ook de hergebruik van openbaar beschikbare juridische content voor AI-training vormt een groeiend probleem. Het risico bestaat dat intellectuele arbeid van advocaten — zoals memo’s of jurisprudentie-analyses — wordt gebruikt als trainingsdata voor commerciële AI-modellen, zonder dat daar juridische bescherming tegenover staat (p. 21–22).
Tot slot vraagt de CCBE aandacht voor fraude en deepfakes, zoals vervalste videobeelden of synthetische identiteiten die kunnen worden ingezet om cliënten te misleiden of bewijs te manipuleren. De gids roept advocaten op alert te blijven op deze nieuwe risico’s en actief mee te werken aan zelfregulering en bijscholing (p. 22).
Afsluiting
De CCBE besluit dat de kernwaarden van de advocatuur onverminderd gelden, ook in een tijdperk waarin technologie de praktijk ingrijpend verandert. “While lawyers’ core professional obligations remain unchanged, the context in which they are applied is rapidly evolving due to technological advancements like GenAI” (p. 23).
De gids biedt daarmee geen nieuw normatief kader, maar een leidraad om juridische beroepsethiek te behouden in een digitale omgeving. De centrale boodschap is helder: AI kan een waardevol hulpmiddel zijn, maar nooit een vervanging van professioneel oordeel en integriteit. Alleen door kritisch, deskundig en transparant te blijven, kan de advocaat zijn maatschappelijke rol in het AI-tijdperk waarmaken (p. 23).