Denken vóór je AI inzet: waarom de volgorde bepaalt of je scherper wordt of afhankelijk
In de juridische praktijk zien we een opvallende ontwikkeling: professionals kunnen dankzij AI sneller werken, maar ervaren tegelijkertijd dat hun vermogen om zelfstandig te redeneren afneemt zodra het model even niet beschikbaar is. Het gaat daarbij niet om incidenteel ongemak, maar om een bredere cognitieve verschuiving. Steeds meer juristen signaleren dat zij moeite hebben om een document, advies of analyse te starten zonder eerst een AI-consult te doen.
Die afhankelijkheid is begrijpelijk — AI is krachtig, toegankelijk en levert bliksemsnel structuur. Maar de vraag die steeds urgenter wordt, is niet of we AI moeten gebruiken, maar hoe we AI zó inzetten dat onze eigen denkcapaciteit niet verzwakt maar juist versterkt.
Wanneer AI uitvalt en inzicht stokt
We horen regelmatig hetzelfde verhaal: een jurist werkt aan een presentatie of memo, wil een redenering aanscherpen, maar merkt dat de argumentatie vooral in eerdere AI-uitwisselingen zat. Wanneer die informatie even niet beschikbaar is, stokt het denken.
Dat is een signaal dat AI niet alleen onze werkprocessen ondersteunt, maar ook onze cognitieve strategieën vormgeeft. Het risico is niet dat AI onze banen overneemt, maar dat we ons eigen vermogen tot structureren, interpreteren en kaderen minder actief inzetten — juist de competenties die juristen onderscheiden van systemen.
Onderzoek laat een cruciaal patroon zien: de volgorde bepaalt het denkwerk
Recent onderzoek naar hersenactiviteit tijdens AI-gebruik laat een consistent patroon zien. Wanneer mensen eerst zelf nadenken, hypotheses formuleren en een raamwerk bouwen, en daarna pas AI raadplegen, blijft de cognitieve betrokkenheid hoog. Het brein blijft actief, alert en in staat verbanden te leggen.
Maar wanneer de volgorde wordt omgedraaid — eerst AI raadplegen, daarna zelf proberen te redeneren — blijft de mentale inspanning verrassend laag. Het brein schakelt in een passieve modus, die niet zomaar verdwijnt wanneer je weer zonder AI verder moet. Wie passief begint, blijft passief.
Dit sluit aan bij eerdere inzichten in andere domeinen: technologie die informatie bewaart of processtappen vereenvoudigt, kan ertoe leiden dat wij diezelfde stappen minder goed internaliseren. Met AI gaat dit proces alleen veel sneller en raakt het vaardigheden waar juristen in het bijzonder op leunen.
Waarom dit cognitieve patroon een risico vormt
Juridisch denken is contextueel denken. Het vraagt om het doorzien van aannames, het herkennen van zwakke schakels in redeneringen en het kunnen herformuleren van argumenten onder wisselende omstandigheden. Dat vermogen ontwikkel je niet door alleen eindteksten te genereren, maar door actief bezig te zijn met:
begripsvorming
probleemstructurering
contra-argumentatie
duiding van uitzonderingen
scenario-analyse
Wanneer AI het startpunt vormt, wordt deze interne denklaag vaak overgeslagen. De output kan er goed uitzien, maar het begrip is dun. Juristen die AI passief inzetten kunnen daardoor minder goed uitleggen waarom een argument werkt, waar het op berust en waar het kan falen.
Actief versus passief AI-gebruik
In de praktijk zien we twee benaderingen die radicaal andere effecten hebben:
Passief AI-gebruik
AI schrijft een tekst, strategie of analyse; de gebruiker volgt.
Resultaat: een overtuigend document zonder stevig begrip van de onderliggende logica.
Actief AI-gebruik
De professional start zelf, formuleert een probleemkader, beschrijft aannames en doelen en gebruikt AI pas daarna als tegenspreker, sparringpartner of verfijner.
Resultaat: AI versterkt het denken in plaats van het te vervangen.
Het verschil is vergelijkbaar met muziek leren: je kunt een stuk uit je hoofd spelen zonder de harmonische structuur te begrijpen — het klinkt goed, maar je kunt het niet aanpassen, analyseren of verdedigen.
De rol van AI in juridische besluitvorming
Er zijn talloze toepassingen waarin passief AI-gebruik uitstekend werkt:
transcripties
standaardrapportages
herformulering in verschillende tone-of-voice
samenvattingen van vaststaande informatie
Dit zijn de “technische oefeningen” van ons vak. Efficiënt, herhaalbaar, laag-risico.
Maar zodra het gaat om normatieve oordeelsvorming, interpretatie van rechtsbronnen, strategische advisering of dossieranalyse, is passiviteit gevaarlijk. Dan vraagt het werk om begrijpen, niet alleen produceren.
Drie principes voor cognitief sterk AI-gebruik
Onze analyse vertaalt de onderzoeksbevindingen naar drie toepasbare principes voor juristen:
1. Denk eerst zelf — al is het maar kort
Formuleer je probleem, definieer je kernvragen, noteer drie aannames.
Hiermee activeer je het deel van het brein dat verbanden legt en kaders bouwt.
2. Gebruik AI als sparringpartner, niet als startmotor
AI moet je redenering testen, bevragen, aanvullen en uitdagen — niet vervangen.
Vraag bijvoorbeeld:
“Welke aannames zie jij in mijn redenering die mogelijk niet kloppen?”
“Geef drie scenario’s waarin mijn interpretatie faalt.”
3. Blijf eigenaar van de logica
AI kan helpen structureren, maar alleen jij kunt bepalen welke argumenten passen binnen de feiten, de norm en de beroepsethiek.
De waarde van de jurist zit in het duiden en wegen — niet in het produceren van tekst.
Reflectie voor de juridische praktijk
De vraag die voor juristen centraal staat, is niet: “Verzwakt AI onze denkcapaciteit?”
Maar: “Hoe ontwerpen we een workflow waarin AI onze denkcapaciteit juist versterkt?”
De MIT-studie suggereert dat de sleutel in de eerste 30 seconden ligt. Niet in de tool, maar in de volgorde: cognitieve activatie vóór AI-consultatie.
In een tijd waarin AI steeds meer standaardredeneringen kan genereren, verschuift het onderscheidend vermogen van juristen naar precies datgene wat een model niet kan: oordeelsvorming, nuance, context, weerlegbare interpretatie.
Wie actief met AI denkt, behoudt dat vermogen.
Wie passief begint, riskeert het te verliezen.