Publicatie rapport "Generative AI and Copyright" (Europees Parlement): 5 kernbevindingen over risico’s voor het EU-auteursrecht
Recentelijk werd het rapport "Generative AI and Copyright" gepubliceerd, opgesteld in opdracht van de Commissie juridische zaken (JURI) van het Europees Parlement. Het rapport onderzoekt de impact van generatieve kunstmatige intelligentie (generative AI) op het bestaande Europese auteursrecht. Deze publicatie biedt belangrijke inzichten voor juristen, beleidsmakers en rechthebbenden over de juridische risico’s, structurele spanningen en mogelijke hervormingen in het licht van AI-ontwikkeling.
Generatieve AI-modellen worden getraind op grote datasets die vaak auteursrechtelijk beschermde content bevatten. Daarmee ontstaat een juridisch spanningsveld: is het toegestaan om beschermde werken te gebruiken als trainingsdata voor AI? En hoe moet worden omgegaan met de output die door deze systemen wordt gegenereerd? Deze vragen staan centraal in het rapport, dat vijf kernbevindingen presenteert:
De huidige EU-uitzondering voor text and data mining (TDM) is niet geschikt voor de expressieve en synthetische aard van generatieve AI-training en dreigt het doel en de grenzen van de auteursrechtelijke uitzonderingen te ondermijnen;
Volledig door machines gegenereerde output moet ongeacht de waarde publiek domein blijven, terwijl voor AI-geassisteerde werken geharmoniseerde beschermingscriteria nodig zijn;
Een wettelijk vergoedingssysteem is essentieel om de groeiende kloof tussen makers en AI-ontwikkelaars te overbruggen;
Het versnipperde governance-landschap vereist meer samenhangende, sectoroverstijgende institutionele oplossingen;
Zonder tijdige hervorming dreigt de EU te maken te krijgen met juridische onzekerheid, marktdominantie door grote technologiebedrijven en culturele homogenisering.
1. De beperkingen van de EU Text and Data Mining (TDM)-uitzondering bij AI-training
Het rapport maakt duidelijk dat de huidige uitzonderingen voor text and data mining (TDM) in de CDSM-richtlijn niet zijn ontworpen voor generatieve AI-training. Artikel 3 en 4 van deze richtlijn voorzien in beperkte uitzonderingen, maar zijn bedoeld voor data-analyse en niet voor het genereren van synthetische content.
Generatieve AI-training gaat verder dan TDM: het reproduceert en internaliseert creatieve structuren van originele werken. Volgens het rapport vervult deze praktijk niet de voorwaarden van de EU-driestappentoets (artikel 5(5) van Richtlijn 2001/29/EG), en ondermijnt zij het doel van de bestaande auteursrechtelijke uitzonderingen.
"Training van generatieve AI is geen datamining, maar reproductie."
(Generative AI and Copyright, p. 51)
Het juridische kader voor AI-training onder het bestaande EU-recht wordt daarom als ontoereikend en potentieel onrechtmatig beschouwd.
2. Geen auteursrecht op volledig AI-gegenereerde output, wel harmonisatie nodig voor AI-assistentie
De tweede bevinding uit het rapport stelt dat volledig door AI gegenereerde werken niet in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU vereist auteursrecht een menselijke creatieve bijdrage (Infopaq, Painer).
Prompting alleen, zonder substantiële creatieve keuzes, leidt niet tot bescherming. AI-output zonder menselijke inbreng behoort dus tot het publieke domein. Tegelijkertijd is er behoefte aan geharmoniseerde criteria voor hybride werken waarin AI en mens samenwerken.
"Volledig machinaal gegenereerde werken zijn publiek domein." (Generative AI and Copyright, p. 90)
De output van generatieve AI kan echter alsnog auteursrechten van derden schenden, bijvoorbeeld door stilistische imitaties of gedeeltelijke reproductie van beschermde input.
3. Juridisch kader voor billijke vergoeding: overbrug de waardeverschillen tussen makers en AI-ontwikkelaars
Het rapport stelt dat er een toenemende economische kloof ontstaat tussen creatieve makers en ontwikkelaars van generatieve AI. Terwijl AI-bedrijven profiteren van auteursrechtelijk beschermde content als trainingsmateriaal, ontvangen rechthebbenden vaak geen enkele compensatie.
De voorgestelde oplossing is een wettelijk verankerd vergoedingsmechanisme dat een billijke beloning garandeert, vergelijkbaar met bestaande stelsels voor thuiskopieën of reprografie. Alleen op die manier kan een duurzame en eerlijke digitale economie tot stand komen.
Zonder zo'n regeling groeit de zogeheten "value gap" – een structurele scheefgroei in waardeverdeling tussen creatieve sector en technologie-industrie.
Het rapport benoemt meerdere structurele risico’s van generatieve AI voor de creatieve sector in de Europese Unie:
Een groeiende value gap tussen rechthebbenden en AI-ontwikkelaars;
Marktverdringing van menselijke makers;
Concentratie van marktmacht bij techbedrijven;
Risico op culturele uniformiteit doordat modellen vooral dominante content reproduceren.
Zonder duidelijke juridische kaders en afdwingbare vergoedingsmechanismen dreigt generatieve AI de economische en culturele infrastructuur van de Europese creatieve sector te ondermijnen. Deze risico’s maken juridische hervorming urgent.
4. Fragmentatie van governance: noodzaak van samenhangend toezicht op generatieve AI
De vierde kernbevinding richt zich op de versnippering van toezicht en regelgeving binnen de EU. Auteursrecht, data governance en AI-regulering vallen nu uiteen in sectorale en nationale kaders, waardoor handhaving, naleving en rechtszekerheid onder druk staan.
Het rapport pleit voor meer coherente, cross-sectorale institutionele samenwerking. Dat kan onder meer via een gespecialiseerde AI & Copyright Unit binnen het AI Office, als centraal aanspreekpunt voor transparantie, toezicht en klachtenafhandeling. Deze eenheid zou moeten opereren als knooppunt tussen bestaande toezichthouders op auteursrecht, privacy, en digitale markten.
Zonder dergelijke integratie dreigt verdere fragmentatie, met als gevolg ongelijke rechtsbescherming en verschillen in naleving tussen lidstaten.
Het rapport stelt drie pijlers voor als basis voor een nieuwe EU-aanpak inzake generatieve AI en auteursrecht:
1. Transparantie (epistemische verantwoording):
Verplichte openbaarmaking van de gebruikte trainingsdata;
Technische standaard voor machineleesbare opt-outs (bijv. IPTC of robots.txt);
Onafhankelijke audits via een AI & Copyright Unit binnen het AI Office.
2. Billijke vergoeding (normatieve verantwoording):
Omzetting van de huidige opt-outregeling in een opt-instelsel;
Wettelijke uitzondering voor AI-training met verplichte vergoeding;
Collectieve inning via bestaande auteursrechtenorganisaties zoals Buma/Stemra of Pictoright.
3. Toezicht en handhaving (systemische verantwoording):
Oprichting van een toezichthoudende eenheid binnen het AI Office;
Aansprakelijkstelling van datasetleveranciers;
Stimulering van sectorale gedragscodes met juridisch afdwingbare status.
Deze beleidsvoorstellen zijn bedoeld om zowel innovatie als auteursrechtelijke bescherming op eerlijke wijze te combineren.
5. Structurele risico’s zonder hervorming: juridische onzekerheid en culturele verarming
De laatste bevinding van het rapport wijst op de verstrekkende gevolgen van stilzitten. Als de EU geen maatregelen neemt, dreigen drie structurele risico’s:
Juridische onzekerheid over de reikwijdte van auteursrechtelijke bescherming en AI-training;
Marktconcentratie bij grote technologiebedrijven die zonder transparantie modellen ontwikkelen op basis van beschermde content;
Culturele homogenisering, doordat AI-modellen vooral populaire, dominante content reproduceren.
De conclusie is helder: alleen door tijdige hervorming van het auteursrecht – met oog voor transparantie, vergoeding en bescherming van diversiteit – kan Europa een leidende rol blijven spelen in zowel technologische als culturele innovatie.
Het rapport "Generative AI and Copyright" benadrukt dat het Europese auteursrecht fundamenteel moet worden aangepast aan de realiteit van AI-systemen. Zonder juridische hervorming dreigen rechtsonzekerheid, culturele schade en economische verstoring.
De kern van de aanbeveling: AI-training op basis van auteursrechtelijk beschermde werken mag alleen plaatsvinden met transparantie, toestemming of opt-in, en een eerlijke vergoeding. Dit vergt heldere regels, toezicht en harmonisatie binnen de EU. De Europese Unie heeft met dit rapport een juridische routekaart in handen om wereldwijd voorop te lopen in het beschermen van menselijke creativiteit in het tijdperk van generatieve AI.